Erkenning van de 'klinische seksuologie' als apart gezondheidszorgberoep

Beste VVS-lid,

Recent verscheen in de pers het bericht dat er een politiek akkoord zou zijn over een wetsvoorstel dat de erkenning van de klinische psychologie als apart gezondheidszorgberoep en het statuut van de psychotherapie zou regelen. Daarmee werd ineens duidelijk dat er voor de klinische seksuologie tot op heden niets geregeld is. Als bestuur willen we u daarom even schetsen hoe het nu met de erkenning van de (klinisch) seksuoloog is gesteld en hoe we trachten dit dossier alsnog te beïnvloeden.


Wat werd er al gedaan in het verleden …

Er wordt al meer dan 15 jaar gewerkt aan de ontwikkeling van een passende wetgeving rond de klinische zorgberoepen én de psychotherapie. Ondertussen zijn er al veel wetsvoorstellen de revue gepasseerd waarbij de klinische zorgberoepen (psychologen, orthopedagogen en seksuologen) hun lot aan elkaar hadden gekoppeld … en dan weer niet; waarbij de dossiers van de klinische zorgberoepen en de psychotherapie aan elkaar werden gekoppeld … en dan weer niet. Dat impliceert dat het – zeker voor een buitenstaander – een erg onoverzichtelijk verhaal is geworden. Gedurende al die tijd uitte de VVS telkens opnieuw haar bedenkingen over wat er op tafel lag en namen mensen van het VVS-bestuur contact op met de leden van de parlementscommissie van verschillende politiek partijen die het wetsontwerp voorbereidden.

In één van de oudere wetsvoorstellen werd de erkenning van de klinische seksuologie  opgenomen; maar in de loop van de jaren (juni 2011) werden we als beroepsgroep plots niet meer opgenomen in het voorstel. De vraag stelt zich natuurlijk naar het waarom van deze beslissing? Naar verluid hebben er 3 factoren in ons nadeel gespeeld: 1) omdat de instroom van de studenten bij de opleidingen seksuologie anders is georganiseerd dan bij de psychologen orthopedagogen (die ook een bachelor-opleiding hebben); 2) omdat de opleiding in Franstalig België niet vergelijkbaar zou zijn met het Nederlandstalige landsgedeelte; én 3) dat er binnen de opleiding seksuologie geen klinische stage voorzien is en de term ‘klinisch’ seksuoloog niet dezelfde betekenis kan hebben als bij een 'klinisch’ psycholoog of orthopedagoog.  Voor al deze punten geldt dat we in overleg én samen met de Franstalige beroepsvereniging voor seksuologen (SSUB) een antwoord hebben geformuleerd in verschillende brieven die werden verstuurd naar verschillende commissieleden. Immers, de opleidingen zijn wel degelijk vergelijkbaar; de verplichte ‘klinische’ stage zou door een vastgelegd pakket gesuperviseerde praktijkuren na de opleiding kunnen worden vervangen. Het is ook vanuit die optie dat de VVS het afgelopen jaar werk heeft gemaakt van duidelijke criteria voor het VVS-lidmaatschap als ‘klinisch seksuoloog’ om de garantie te kunnen bieden dat wie op de doorverwijsgids staat goed is opgeleid (klik hier voor een overzicht van de criteria op onze site). Die operatie maakte het ook mogelijk om toch met een eenduidig verhaal naar de minister te stappen. 

Er vonden ondertussen ook gesprekken plaats met verschillende volksvertegenwoordigers (CD&V, N-VA, ...). Daarbij konden we ook rekenen op een aantal leden die contacten hadden met mensen van verschillende partijen. Die vorm van hulp hebben we bijzonder geapprecieerd. Ondanks het feit dat ‘seks sells’ in de media werd een opinietekst over het ‘uitsluiten’ van de seksuologie niet opgenomen in de kranten wegens “te weinig nieuwswaarde” (sic). Er werd tevens een brief werd geschreven ter attentie van de bevoegde federale minister Onkelinx (PS) verwijzend naar de nood aan seksuele hulpverlening onder andere gebaseerd op de onderzoeksgegevens van Sexpert. Tot op heden hebben we zowel op de brief als op de talloze mails die naar haar kabinet werden verzonden, geen reactie gekregen …

Hoe nu verder … ?

In de loop van december werd een definitieve versie van het wetsvoorstel dat de erkenning van de klinisch psychologie en orthopedagogiek en van de psychotherapie regelt ingediend in het parlement. Het zag er even naar uit dat er een kans bestond dat de klinische seksuologie opnieuw in dit wetsvoorstel zouden worden opgenomen ... Daarvoor was er een …

Plan A

In november 2013 werd ons gezegd dat de sp.a een amendement zou indienen bij het huidige wetsvoorstel. Dat amendement zou bestaan uit een extra hoofdstuk over de klinische seksuologie volledig in analogie met de klinische psychologie. De criteria om zich ‘klinisch seksuoloog’ te kunnen noemen, die daarbij zouden worden genoemd, waren: het gevolgd hebben van  een universitaire initiële masteropleiding seksuologie van 120 studiepunten, aangevuld met een pakket gesuperviseerde praktijkuren. Op welke manier iemand aan de laatste criteria zou moeten voldoen zou dan later worden uitgewerkt (bijv. via het volgen van een postgraduaat aan de KU Leuven, Permanente Vorming aan Universiteit Gent, na een aantal supervisie uren bij een erkend supervisor, ...)

Ondertussen hebben we vernomen dat dit geen haalbare piste meer is. Minister Onkelinx wil nog in deze legislatuur de wet gestemd krijgen en wijst – naar verluid –alle voorstellen tot wijzigingen en bijkomende aanvullingen systematisch af vanuit de angst dat ook andere aspecten waarover nu consensus is, ter discussie zouden worden gesteld …

Dus … zijn we verplicht om nu te kiezen voor een ‘Plan B’

Dat ‘plan B’ bestaat er uit dat we momenteel in nauw overleg én met hulp van de sp.a aan een nieuw – maar sterk gelijkend op het huidige –wetsvoorstel –werken en dat dit begin 2014 zal worden ingediend.

Het goede nieuws is dat we als beroepsvereniging nauw betrokken zullen zijn bij de voorbereiding van de teksten. Misschien kan de nieuwe wet – gelet op het feit dat er al een gelijkaardige wet zal bestaan –snel worden gestemd.

Het slechte nieuws is dat zo'n wetsvoorstel moet goedgekeurd worden door de andere partijen en dat er vaak partijpolitieke spelletjes aan te pas komen ... en het verleden heeft aangetoond dat we daarop minder makkelijk kunnen wegen.

Kortom, de VVS blijft in dit belangrijk dossier alles op de voet volgen en zal ook trachten om met andere politieke partijen te blijven spreken. Als jullie als leden ons daarbij zouden kunnen helpen, zouden we dat erg appreciëren … in dit belangrijke dossier zullen alle kleine en grote beetjes moeten helpen …

 Ilse Penne
Voorzitter VVS