Hoe als seksuoloog omgaan met vertrouwelijke informatie?
Hoe kan ik omgaan met vertrouwelijke informatie in mijn rol als klinisch seksuoloog? Als seksuoloog zitten we in een grijze zone wat betreft het al dan niet hebben van beroepsgeheim. Het is onduidelijk of het beroepsgeheim op onze rol van toepassing is. Maar geen beroepsgeheim wil niet zeggen dat alle informatie plots op straat komt te liggen. Ook zonder beroepsgeheim, kan je aan cliënten vertrouwelijkheid garanderen, zij het dan op grond van de discretieplicht.
Verschil tussen discretieplicht en beroepsgeheim
Wat is deze discretieplicht? Discretieplicht is de verplichting om bij het uitoefenen van je functie geen gegevens bekend te maken aan anderen dan wie er kennis van mag nemen. In dat opzicht lijkt de discretieplicht op het beroepsgeheim: beide zorgen ervoor dat wat vertrouwelijk is, vertrouwelijk blijft.
Het belangrijkste verschil is dat het beroepsgeheim voortvloeit uit het Strafwetboek. Artikel 458 bepaalt dat de hulpverlener in principe over geheimen moet zwijgen en regelt hierop de uitzonderingen. Het is met andere woorden de wetgever die de spelregels bepaalt. Wie zich niet aan deze regels houdt, kan strafrechtelijk vervolgd worden.
Dat is anders bij de discretieplicht; de discretieplicht volgt niet uit de strafwet, maar is een deontologische plicht die in een juridische vorm wordt gegoten. Ze volgt onder meer uit de arbeidsverhouding, uit afspraken binnen een beroepsgroep of uit afspraken gemaakt met een cliënt.
Dit is de kern van de zaak: zelfs al zouden we geen beroepsgeheim hebben, dan nog moeten we met onze cliënten afspreken hoe we gevoelige informatie vertrouwelijk behandelen. Houden we ons vervolgens niet aan deze afspraken, dan kan vervolging voor de burgerlijke rechtbank dreigen als de cliënt kan aantonen dat we een fout maakten waardoor hij of zij schade lijdt.
Hoe dan werken in kader van discretieplicht?
Hoewel het onduidelijk is of we beroepsgeheim hebben, is het wel mogelijk om met de informatie die we krijgen vertrouwelijk om te gaan. Meer nog: net door de bestaande onduidelijkheid is het belangrijk dat we over vertrouwelijkheid nadenken en ons voorzichtig opstellen. Wanneer een cliënt op gesprek komt, sluit je immers, vaak stilzwijgend, een contract. Dat contract omvat niet enkel afspraken over de hulpverlening en de vergoeding daarvoor, maar bevat ook afspraken over de vertrouwelijke omgang met informatie. Zelfs al worden deze afspraken niet expliciet gemaakt, dan nog volgens ze impliciet uit wat we doen in een beroep als het onze. Het is dus aangewezen om deze vertrouwelijkheid en de grenzen ervan te expliciteren t.a.v. de cliënt.
Wat is dan de kern van onze discretieplicht? Deze berust op deontologie en is samen te vatten in drie principes.
- Bespreek aan het begin van de hulpverlengingsrelatie met de cliënt hoe met zijn informatie wordt omgegaan (wie mag wat weten). Maak daarbij geen beloftes die je niet kan waarmaken.
- Wissel in principe nooit ongevraagd informatie uit over de cliënt en vraag steeds zijn toestemming.
- Wanneer zich heel acute situaties voordoen (bv. een nakende suïcide, een actuele situatie van intra-familiaal geweld), kan je informatie uitwisselen zonder de toestemming van de cliënt, voor zover dat nodig is om het gevaar te doen wijken. Net als het beroepsgeheim biedt de discretieplicht immers geen argument om niet op te treden in situaties van acuut gevaar. En net als beroepsgeheimhouders, kunnen discretieplichtigen vervolgd worden voor schuldig hulpverzuim.
De discretieplicht in verhouding tot politie en justitie
Wat met de discretieplicht wanneer politie of justitie je om informatie vraagt? Zo’n vraag mag niet verlammen, maar vereist een zorgvuldige reflectie. Bij deze reflectie kunnen bovenstaande drie principes een leidraad bieden. Het bespreken van zo’n vraag met je cliënt is daarbij belangrijk. Het is behalve in acute situaties ook niet zo dat je (onmiddellijk) moet spreken. Hou voor ogen dat wie eerst zwijgt later nog kan spreken.
Wat zijn de rechten van een discretieplichtige? Het is in principe niet verplicht om op een vraag politie of justitie te antwoorden. Er geldt geen algemene medewerkingsplicht. Hierop bestaan twee grote uitzonderingen: ten eerste, wanneer de rechter je oproept om te getuigen in rechte, heb je de plicht om op zijn vragen te antwoorden; ten tweede, wanneer een rechter het bevel geeft om een dossier in beslag te nemen, dan moet je dit dossier afgeven. Belangrijk is dat beide verplichtingen enkel gelden ten aanzien van de rechter: een vraag van de politie is geen getuigenis in rechte of bevel tot inbeslagname.
De rechten van een beroepsgeheimhouder zijn op dit punt anders. De beroepsgeheimhouder heeft wel het recht om bij een getuigenis in rechte geheimen niet bekend te maken. Bij een inbeslagname mogen documenten die door het beroepsgeheim gedekt zijn bovendien niet worden meegenomen.
Omdat het niet volledig duidelijk is of de seksuoloog beroepsgeheim heeft, kan het aangewezen zijn om wanneer een van beide situaties zich voordoet (een oproep om te getuigen in rechte; een vraag tot inbeslagname van een dossier) aan de rechter te vragen of de seksuoloog in de specifieke zaak de strengere regels van het beroepsgeheim moet respecteren. Dit kan bijvoorbeeld door alvorens te getuigen in rechte deze vraag aan de rechter te stellen of door bij een inbeslagname deze vraag te laten opnemen in het proces verbaal. Zo ligt het eindoordeel bij de rechter.
Advies
Vanuit het bestuur adviseren we dan ook tot een zorgvuldige omgang met informatie gebaseerd op bovenstaande drie principes.
Indien er nog verdere vragen of onduidelijkheden zijn, verwijzen we graag door naar de publicaties hieronder. Met specifieke vragen kunnen jullie ook steeds contact opnemen met de Vlaamse Vereniging voor Seksuologie.
Publicaties
- VERSWEYVELT A.-S. & PUT J. (2018). Beroepsgeheim en hulpverlening, Brugge: die Keure.
Omgaan met hijgtelefoons en ongewenst ontvangen naaktbeelden
Advies en juridisch kader kan je nalezen in dit document: Wat te doen bij hijgtelefoons